Amersfoort | |
---|---|
Hier ziet u de fotoprint
die op een tegel is afgedrukt als aandenken voor alle Sassianen en hun
vrienden. Het is weliswaar een pleister op de wonde, maar toch ook een tastbaar geschenk voor ieder die dierbare herinneringen heeft aan de buurt. |
|
Met de afbraak van ons Sasje is er een stuk
van ons leven weggenomen, en dat door buitenstaanders nog wel. De politiek
was weer eens machtiger dan een mensenhart. Maar één ding
kunnen ze nooit wegnemen van een Sassiaan en dat is zijn trots. De jaartallen
die op
de afbeelding staan vermeld, hebben
betrekking op het ontstaan van het volksbuurtje ‘t Sasje en het
verlies van het laatste huisje. Zo rond 1873 moet het eerste huisje op
het Sasje
zijn gebouwd, maar de naam van het Sasje bestaat al veel langer. Op
diverse kaarten (zie eerstvolgende pagina’s) staat het Sasje ingetekend.
In 1823 was het nog een stuk warmoezeniersland, dus een tuin waarin groente
werd verbouwd. Het Sasje was toen het eigendom van Th. J. van Lilaar, een rijk
man.
Cor Blad |
|
Luchtopname van het Sasje
met de aangrenzende fabrieken.
Links van de gasfabriek de Gaslaan.
Daar ligt nu de Amsterdamseweg.
Rechtsboven ligt het terrein van Van Nieuwenhuizen (voorheen oliemolen ‘De Zon’). De Eem is net niet te zien. |
|
Plattegrond van A. Slits en J. Vesters uit 1823 (detail). |
|
Kadasterkaart, getekend door T. Pik,
december 1951. |
|
Kaart van I. van Vooren en P. Wagemaker,
1888 (detail). |
|
Schipper Van den Heuvel vervoerde de
vracht rond 1920 nog met een zeilschip. Op deze foto zien we een zoontje
met het paard aan de teugels. Op het paard zit een neefje. Ze hebben
net stro en voer gelost voor het veebedrijf van Van ‘t Net. |
|
Op de voorgrond de tjalk van Jan van IJken, de kolenboer
aan de Kleine Koppel. |
De Koppelgasten | |
---|---|
Als er een schip binnenkwam
om gelost te worden, kon er wel wat extra mankracht gebruikt worden; ‘Koppelgasten’ werden
deze mannen genoemd. Het was hard werken geblazen en de dorst sloeg
toe. Dan werd aan jongens die op straat zwierven opdracht gegeven
bij Brom, die op het Sasje in de Berg en Dalstraat woonde, beugel-flesjes
bier ‘dikkonten’ te halen.
L.van Drie-Vreekamp |
|
Deze foto is rond 1915 gemaakt. De
man in het zwart (links) is Gijs van Keken (1877-1915). Hij heette ‘de Kikkert’.
Dat is een bijnaam die overgaat van vader op zoon. Gijs was de opzichter
van
de Koppelgasten. Hij regelde het lossen van de schepen, in dit geval
dus steenkool voor de gasfabriek. In latere jaren heeft er |
|
nog een neef
van
Gijs in de haven gewerkt. Dat was Van Keken uit de Eemstraat.
Die was lierbaas. Zijn voornaam kennen de meesten niet, want iedereen
noemde hem ‘de Kikkert’. |
|
In de negentiende eeuw is de oliemolen op stoom overgegaan.
In 1900 zijn de wieken eraf gegaan. In die tijd werkte de olieslagerij
dag en nacht door. |
|
In 1909 werd de voormalige molen het eigendom van de familie Van Nieuwenhuizen.
In 1940 was er brand. |
|
Sloop van de voormalige oliemolen, circa 1940. |
De Kleine Koppel in de jaren'40 | |
---|---|
Als een zilverkleurig lint strekte de
Eem zich uit, gevat tussen de kademuren van de Grote Koppel en de Kleine
Koppel.
Op de kaden waren overwegend fabrieken gebouwd; het was een industrie-
en opslaggebied. De schepen voeren af en aan om geladen en gelost te
worden; de haven van de Eem bood een fascinerende aanblik. Aan de Kleine
Koppel
had je net over de spoorwegovergang de kolenhandel van Van IJken, er
naast een smederij, dan de ‘loopkat’, een soort luchtbrug
met wagentjes die, hoog boven de straat,
de kolen vanuit de schepen naar de gasfabriek vervoerden. Dan volgde
een gebouwtje met een bovenwoning,
waar de oude mevrouw Van IJken woonde. Daarnaast de graanhandel Gerritsen,
gebouwd op de hoek van de Eemstraat. |
|
Op de andere hoek volgde het kantoor, de graansilo en de fabriek van
J.L. van Nieuwenhuizen’s Graanhandel en Oliefabrieken en een woonhuis
daarnaast. Dan volgden de opslagplaatsen van Van Hoogevest,
Boeschoten en Salomons alsmede de zeepfabriek Pleines, afgesloten met de Erdalfabriek. |
|
Tussen de opslagplaatsen stonden
enkele woonhuizen. In het huis naast
de fabriek van Van Nieuwenhuizen woonden wij, de familie Vreekamp. Ons
huis werd tegelijk met deze fabriek gebouwd in 1941 en 1942; de oude
fabriek - met molen - was door brand verwoest. Mijn vader,
Rik Vreekamp, was daar bedrijfsleider (meesterknecht heette dat vroeger). De
muur van de fabriek liep door tot voorbij ons achterplaatsje. Een deur in die
muur verschafte toegang tot de fabriek, van waaruit mijn vader ‘s morgens
om 6 uur de grote deuren van de fabriek ontsloot. Het was één
en al bedrijvigheid om ons heen, maar op zaterdagmidag en ‘s zondags
was de drukke en stoffige Koppel verlaten. Zaterdagsavonds liepen mijn moeder
en ik over de ‘kinderhoofdjes’ maar de ‘mart’ die tot
10 uur duurde. Vóór ons stroomde de Eem, achter ons lag ‘het
Sasje’.
L. van Drie-Vreekamp |
|
Nadat de oude fabriek van Van Nieuwenhuizen door brand was verwoest,
is op dezelfde plaats een nieuwe fabriek gebouwd. Daarnaast stond het silo,
dat letterlijk en figuurlijk hoog boven het Sasje uitstak. Op de hoek van
de Kleine Koppel-Eemstraat stond het kantoor. mevrouw A. Heerlien-Wolthuis (interview) |
Tinus de Duvel | ||||
---|---|---|---|---|
Tinus Krabbe woonde niet op het Sasje maar was wel
een bijzonder figuur en niet weg te denken van de Koppel. ‘
Tinus de duvel’ werd hij genoemd, klein van stuk met glinsterende
kraaloogjes. Hij was stoker bij Van Nieuwenhuizen, zat altijd in het
ketelhuis. Je begrijpt wel hoe hij eruit zag en er waren dagen dat
hij geen washandje
zag! Zijn zuster, mevrouw Vernhout uit de Nicolaas Pienemanstraat
zorgde er voor dat hij niet verhongerde; elke dag bracht zij hem
z’n
warme hap. Wij hadden ook veel aanloop van de schippers die achterom
kwamen. L. van Drie-Vreekamp |
||||
|
Het Sasje in een notedop | ||||
---|---|---|---|---|
Het Sasje was een klein woonwijkje en besloeg de Eemstraat en enkele zijstraten o.a. de Hoogstraat en de Berg en Dalstraat. Het was een hechte gemeenschap met een sober bestaan. In de dertiger jaren (crisistijd) trokken velen ‘van de steun’, en moesten regelmatig ‘stempelen’. De boodschappen werden gedaan bij kruidenier Wisgerhof en werden ‘op de pof’ gekocht, maar zaterdags als de mannen met hun loonzakje thuiskwamen, werd er afgerekend. De huizen waren klein, het aantal kinderen groot. Eén van de mannen werd ‘de ooievaar’ genoemd (16 kinderen). Hij vloog wel steeds naar hetzelfde nest! Ja, bijnamen waren schering en inslag. Aan het begin van de Eemstraat was de verchroominrichting van Kamphorst gevestigd met als buurman de granietwerker Roman. Melkboer Kuit woonde er ook. Meer naar achteren gelegen was de gasfabriek gesitueerd en dan de essencefabriek Polak Frutal Works die een uur in de wind stonk. Rechts, behalve enkele huizen met o.a. een snoepwinkeltje, had Van Zomeren zijn koekfabriek die een heel wat aangenamer geur verspreidde. Het hervormde wijkgebouw Bethel, waarin door de weeks een kleuterschool was
gevestigd en op zondag kinderkerk en zondagschool werd gehouden, lag net buiten
het Sasje. L. van Drie-Vreekamp |
||||
De galvaniseerinrichting van Kamphorst in de beginjaren van het bedrijf.
In juni 1923 was hij voor zichzelf begonnen in een klein schuurtje van
10 x 10 meter aan de Eemstraat 26. Staand (v.l.n.r.) de heren F. Kamphorst, Van Lunteren en B. Kamphorst. |
||||
|
||||
Op de foto Hendrik Bouwman en Gerritje
Florijn uit de Gaslaan. Hendrik (1881-1962) was eerder getrouwd met Evertje
van Kommer. Ze hadden
zes kinderen. Na haar overlijden hertrouwde Hendrik in 1927 met Gerritje. Toen kwamen er nog zeven bij. |
||||
|
||||
|
||||
|
||||
De familie Z.A. Teters-Visser in de tuin van Gaslaan nr.68. (v.l.n.r.) Wim,
Marie, moeder met Tonnie op schoot, daarnaast Appie en Joop. De kinderen
Gerda en Rinie zijn nog niet geboren. Moeder is bij de geboorte van Rinie
in het kraambed gestorven (foto circa 1940). Op de rechterfoto staat Gerrie. |
Werken, werken en nog eens werken | ||||
---|---|---|---|---|
Mijn vader Herman Overeem trouwde in 1916 met Jannetje Staal. Jannetje kwam van het Sasje. Herman had een kolenhandel op de Woestijgerweg. Hij overleed onverwachts in 1928 en liet een gezin met vier jonge kinderen achter. Mijn moeder is toen weer teruggegaan naar het Sasje. Ze woonde naast tante Beertje Eek-Staal op de Gaslaan. Ze kreeg ondersteuning van de kerk. Ze ging ook elke woensdagmiddag naar de Armen de Poth. Daar kreeg ze dan een brood, wat roggebrood en een pakje boter. Toen mijn oudste broer ging werken, ging de ondersteuning van de kerk naar beneden. Toen mijn tweede broertje ging werken, ging de uitkering nog meer achteruit. Toen ik 14 jaar was ging ik bij de Sopla werken. Mijn moeder ontving daarna nog maar een kwartje steun per week. Op de dag dat dominee van de Hengel langskwam heeft ze hem de deur uitgekeild. Ik ben trots op mijn moeder. Ze heeft haar hele leven hard gewerkt voor haar kinderen en
ze is nooit hertrouwd. Om geld erbij te verdienen is ze in de oorlog
aardappelen
gaan pitten op de gaarkeuken bij de gasfabriek. Dat was heel
prettig, want zo
wist ze ook nog wel aan extra eten voor ons te komen. Ook zijn
we
in
die tijd goed geholpen door onze oom en voogd Teus Overeem. Die
had een kleine
boerderij in Soest en kwam elke week een zak aardappelen brengen. Mijndert Overeem, geb.1924 |
||||
|
||||
|
||||
Je hebt wel meer families die ‘Van den Hoek’ heten.
Daar zit een familie bij die wat met dieren heeft. "Dat komt
van hun opa", zeggen
ze dan op het Sasje. Die reed nog met de hondenkar. Maar dat moet
wel heel lang geleden zijn, zeker in het begin van de vorige
eeuw. Dit is
in ieder
geval Hendrik van den Hoek |
||||
(geb.1893). Zijn broer Roel woonde
op de Noordstraat 15 en hijzelf een paar huizen verder, op nummer
18. |
||||
|
||||
|
||||
|
Een burenonderonsje | |
---|---|
Op deze foto, gemaakt rond 1958, staan Willem Karman
met Willie Blad (rechts) en Henk den Ouden met zijn zoon Henk (links).
Ze staan in de tuin
van Henk, die gelegen was in wat ze in de volksmond noemden ‘de Zwartesteeg’.
Ze staan gezellig te praten. Dat gebeurde wel vaker in de buurt. Maar
lang stond je |
|
niet met z’n tweeën. Iedereen had wel
wat te vertellen en de groep werd dan aangevuld
met
de familie Deltin, Bart Veenendaal, Jo Blad, Evert van Ginkel,
Jan en Kee van den Hoek, Rabbi Kapteijn, en dan hebben we het alleen
nog maar over de ‘Zwartesteeg’.
Het Sasje was een hechte gemeenschap, de mensen hingen erg aan elkaar.
Als het iemand slecht ging, werd er gedeeld, de sociale controle was
erg groot. De mensen van het Sasje waren een grote familie die lief en
leed met elkaar deelden.
Cor Blad |
Boulevard de la Sasse | ||||
---|---|---|---|---|
|
||||
hij. Nou je kan wel begrijpen wat
er toen gebeurde. Ook herinner ik me goed, dat ik veel
verdriet heb gehad, toen mijn moederstierf. Ik was zes jaar. Ik weet
nog, dat Marg Klaverstijn
zei: och dat arme deerntje
heeft nu geen moeder meer. Maar mijn vader hertrouwde met Tonia
van Es-Langgras. Ze was ook een Sassiaan, een weduwe met twee dochters
Ria en Joke. Uit dat huwelijk
is nog een tweeling geboren, Evert en Gerda. Omdat het Sasje weg moest,
verhuisden wij naar een winkel in Randenbroek. Daar heeft mijn vader
nog enkele jaren gewoond naast Henk Buddingh, die daar een groentezaak
had, net als op het Sasje. Toen onze winkel op de Sas werd afgebroken,
ging ik elke dag kijken. Wat vond ik dat erg. Ik ben een Sassiaan en
zal dat altijd blijven, want je jeugd vergeet je nooit, hoe moeilijk
het soms was.
Frieda Jansen-Wisgerhof |
||||
De kruidenierszaak van Gerrit Wisgerhof op de Eemstraat 21. |
||||
Het personeel van de zeepfabriek. Rechts
opzij (waarschijnlijk) de opzichter van de fabriek, de heer I. de Visser,
die naast de fabriek
op de Kleine
Koppel heeft gewoond. Op de tweede rij, vlak achter de directie, staan
de oudere medewerkers. De middelste man (met snor, zie inzet) is de vader
van Wessel Priem. |
||||
|
Soms had hij hele gaten in zijn handen | ||||
---|---|---|---|---|
|
||||
Hij is in de oorlog wel negen maanden weg geweest
toen de mannen zich
moesten melden om voor de Duitsers te werken. Naderhand
heb ik gehoord, dat we wel geld kregen uitbetaald van de fabriek en we
kregen ook zeeppoeder
en zout. Dat was in het laatste oorlogsjaargoud waard, want dat kon je
ruilen voor eten.
Na de oorlog gingen ze van de zeepfabriek wel eens een dagje uit naar Volendam en Amsterdam of naar Rotterdam, naar een revue van Snip en Snap of Willie Vervoort en zo. Mijn Pa had een vast groepje mensen met wie hij altijd samen lopend naar het werk toe ging. Dat waren de heren Florijn en Barreveld en daar was ook Gijs Oostveen bij. Als er ‘s morgens één ontbrak vroegen de anderen al: ‘hé is er eentje ziek?’ Want die gasten hadden ondanks alles enorm veel plezier met elkaar. Als je bij Viruly een aantal jaren had gewerkt, kreeg je een horloge en als je wegging met pensioen dan kreeg je een schilderij met een wasblekerij erop, zoals ze dat vroeger deden op een veld. D. van Wegen-Hamers, geb. 1931 |
||||
J.J.J. Hamers (geb. 1897). Afscheid van de zeepfabriek op 27 juli 1962. |
De Phoenix en de Sopla | ||
---|---|---|
Toen ik net 14 was, ben ik naar naar
de Sopla gegaan, aan het Smallepad. Ik heb daar een half jaar op de sigarenfabriek
gewerkt.
Die ging toen dicht. Dat was in 1950. Daarna ben ik bij de Phoenix gaan
werken. Ik heb met de hand etiketten geplakt. Dat gelooft niemand. Als
je nu die brouwerijen op de televisie ziet |
||
hè, dat gaat razendsnel. Dan
moet iemand een half uur of
een uur achter zo’n machine staan, dan was het al klaar. Wij stonden
er de hele dag achter. Als je ouder werd, schoof je hogerop in het bedrijf.
Ik heb in totaal 21 jaar op die brouwerij gewerkt, maar ik hoef het niet
meer hoor. Het moet wel erg heet wezen, wil ik bier drinken. Op de brouwerij
kreeg je om 11 uur ‘s morgens al een fles bier en om drie uur weer.
Koffie was er niet. En de laatste jaren hadden wij daar pas een kantine.
Andries van Dijk |
||
|
Voor een rijksdaalder en wat koek | |
---|---|
Toen ik nog 13 was heb ik een tijdje bij de koekfabriek
van Meursing gewerkt. We waren net bevrijd. Op zaterdag kregen we dan een
kilo kantkoek, een pond biscuit en een rijksdaalder voor een hele week
werk. Ik mocht zakjes knippen. Daar heb ik het niet erg lang uitgehouden. |
|
Toen ik 16 jaar was, is mijn moeder overleden en ben ik thuis gaan zorgen voor
het gezin. Later ben ik toch weer teruggegaan naar de fabriek om wat
geld erbij te verdienen. Toen heb ik in de kantine gewerkt. Tante Nel
- een vrouw uit de buurt - paste als ik moest werken op mijn kleinste
broertje.
De foto is gemaakt aan de achterkant van de Meursingfabriek. We zijn toen een dagje uit geweest. Op de eerste rij links zit Mientje Pureveen uit de Gaslaan. Iets verder, (rechts van de Spakenburgse) Hennie Bouwman. Het vijfde meisje van die rij ben ik, Marie Teters, zo kennen ze me daar in de buurt. Achter het zesde meisje staat Nellie van Beekhoven. Bovenop de bestelauto zit een meisje van Voortman. In de auto (rechts) juffrouw Prins van de fabriek. M. Montauban-Visser(geb. 1931) |
Oude vodden en wat al niet meer | |
---|---|
Door de jaren heen zijn er overal achter
de huisjes kleine bedrijven ontstaan. Dat hoorde er zo bij in het Sasje.
Het was ook hard
nodig, want het geld groeide je niet op de rug. Vader Wery had eigenlijk
drie banen tegelijk. Overdag ging hij venten met lompen en oude metalen
in Amersfoort. Hij nam ook werk aan in de haven. Hij hielp daar bij het
lossen van de cocosschepen. Hij ging ook kramen opzetten voor de markt.
Dat was niet alleen in Amersfoort, maar ook in Barneveld. Dat werk werd
meestal ‘s nachts gedaan. Daarom hebben wij van Wery zoveel respect
voor onze vader en opa. |
|
Het bedrijf van H.J. Wery achter het woonhuis aan
de Hoogstraat 10. Op de voorgrond vader Henk Wery,bezig met het persen
van oud papier. Hij
wordt geholpen door zoon Jan. Er zijn een paar toeschouwers. Links: Henk
van den Hoek ‘de Snor’. Achter Jan |
|
staat Dicky Vis. Rechtsachter: Teus van Zoeren | |
Nadat vader Hendrik Jan Wery overleden was, zijn de twee
zoons Kees en Jan doorgegaan in de metaalhandel. Deze foto is gemaakt in
1986. Toen het Sasje helemaal was afgebroken is het bedrijf verhuist naar
de Havenweg. |
Al de foto's van het Sasje | ||||
---|---|---|---|---|
Wat ik de laatste tijd allemaal toch heb mee gemaakt
... dat is een verhaal op zich. Dan ging ik ‘s avonds foto’s ophalen bij oude Sassianen
en dan stond ik bij ze voor de deur en dan kreeg ik te horen: ‘Ha
die Jan, wat kom je hier doen’. En dan zei ik: heeft u het al gehoord
dat we een reünie houden. Heeft u nog wat oude foto’s van het
Sasje, van de tijd dat u er woonde. En dan was het antwoord: ‘nee
hoor, wij hebben geen foto’s’. En dan zei ik: kijk het boek
is al een beetje ingedeeld. En dan liet ik de foto’s zien... Je gelooft
het niet, de tranen stonden in hun ogen. En dan was het: ‘Ohhh, wat
mooi! Kijk, dat zijn onze buurtjes, daar hebben we jaren lang naast gewoond.
En dat is een foto van m’n vader. M’n vader! M’n vader!
Hoe kom je daar aan? Van wie heb je die. Die wil ik hebben. Kan ik die
foto krijgen van je.’
Dan was mijn antwoord: ‘nee. die heb ik van andere mensen gekregen, die mag ik niet weggeven. Die moeten allemaal terug. Als u nog foto’s van vroeger hebt krijgt u ze ook allemaal terug hoor. Je mag er zelf een stukje bij schrijven. Als het boekje klaar is, krijg je er eentje en dan heb je meteen alle foto’s van het Sasje bij elkaar.’ En dan was het eerlijke antwoord: ‘Jan, ik wist niet dat het zo’n serieus plan was. Natuurlijk kan je m’n foto’s krijgen. Ik ga ze gauw opzoeken. Ik bel je op. Ik heb mijn vakantie voor de reünie verzet. Ik hoop er nog veel van het Sasje terug te zien, nu het nog kan.’ Jan Wery |
||||
|
||||
Uit het
eerste huwelijk van Jan met Marie Staal, waren vijf kinderen: Griet,
Marie, Jes, Jan en Cor. Marie kwam van het Sasje en was 31 jaar toen
zij overleed. Jan Reyne is hertrouwd met Neeltje van Dijk, die ook
al twee kinderen had. Uit het tweede huwelijk
zijn nog eens zes kinderen
geboren. |
||||
Jan ‘de Putter’ was altijd
in de weer met de handel in antiek. Ook had hij eenwinkeltje in de Coninckstraat.
Zijn grootste hobby was postduiven. Hij is op 9 januari 1980 overleden.
Cor Reyne |
De Kruidenierszaak | |
---|---|
Opa Krijnen in de kruidenierswinkel.
Dit was ook het winkeltje, waar je als
kind vóór schooltijd toverballen ging kopen. |
|
Later
nam Joeke met zijn vrouw de zaak op het hoekje van de Eemstraat van
opa Krijnen over. |
Handelsgeest | |
---|---|
De familie Krijnen zat in de handel. Je had opa (Jacques)
Krijnen, Jacques, Gerrit, Jo, Ko en Joeke en dan waren er nog vijf meidjes.
Joeke is begonnen als musicus met drums en piano. Later was hij kruidenier
in de winkel die hij van opa Krijnen had overgenomen. Hij was dus op en
top een Sassiaan. De handelsgeest en de durf om te ondernemen zat er wel
in, want hij heeft naderhand een pracht zaak op de Isseltseveld gehad en
hij zat ook veel in andere handel. |
|
Ome Joeke Krijnen in zijn jonge jaren. |
|
Een familiefeestje in het kamertje achter de winkel
in de Eemstraat. Zittend: Jacques en Jans Krijnen. Daarachter Joeke en
Riek. De man links is onbekend. |
De handel in ijs en vis | |
---|---|
Deze foto is uit de jaren vijftig. Jacques Krijnen (l.) en Ko Krijnen. Rechts Jacques Krijnen junior. Ze hadden in die tijd een motorbakfiets gekocht om met ijs te gaan venten. |
|
Dit is Ko Krijnen met zijn vrouw Dien, dochter Joke en hulpje
Beppie circa 1955 op de markt in Amersfoort. Toen zaten ze nog in de vis.
Ze woonden op het Sasje in de Berg en Dalstraat en hadden daar ook een
pakhuis. Het was hard werken in die tijd. |
Kersentijd | |
---|---|
De kinderen van het Sasje herinneren zich nog allemaal
het busreisje dat aangeboden was door Joek Krijnen en zijn vrouw. Dat
was ongeveer in
51. We gingen toen met zijn allen naar de Betuwe om kersen te plukken.
De foto is gemaakt vóór de winkel. |
|
Bij thuiskomst wachtte ons een broodmaaltijd, waar
gretig gebruik van werd gemaakt. Sommigen van ons konden niet meer, maar
dat kwam van de kersen. |
Weet je nog wel... | ||||
---|---|---|---|---|
|
||||
De zingende koopman
Oom Rabbi Kapteijn, eigenlijk heette hij Adriaan, dat was me er toch eentje. Hij werkte bij Van Nieuwenhuizen ‘onder de zakken’ maar hij ging ‘r ook op uit met de kar. Dan kon je hem soms wel de ‘huilende koopman’ noemen, want als de handel niet los wilde komen, kwamen er traantjes aan te pas. Hij werkte als een beer en was zo lenig als een aap. Als Rabbi er aan kwam, was het meteen feesten geblazen in het Sasje. Hij kon zingen als een Italiaanse zanger en |
||||
|
||||
Veel kinderen van het Sasje zaten op de openbare school. | ||||
Dit is de klas van meester Kuilman voor de school aan de Puntenburgerlaan,
hoek Eemstraat, en op de foto daaronder de klas van meester Bovenkamp,
in een klaslokaal. Deze school is in de oorlog geheel door bommen verwoest.
Dit is gebeurd op vrijdagnamiddag 13 oktober 1944 toen ook de munitiewagons
op het spoorweg-emplacement zijn gebombardeerd. Gelukkig waren de schoolkinderen
al naar huis. (*) Na het bombardement zijn de kinderen van de school
van de Puntenburg uitgeweken naar een noodschool in de vroegere Wijersstraat,
(thans Stadsring, vlak bij de tunnel). |
||||
(*) Zie Amersfoort ‘40-’45 van J.L. Bloemhof, uitgave 1990. |
Samen op straat | |
---|---|
Voor de kinderen was het hele Sasje ‘speelterrein’.
Eerst ging je kijken of er nog wat te doen was in de Zwartesteeg. Daar
was altijd
wel wat te beleven. Dàn ging je naar de steeg die daarachter lag.
Dat was de steeg tussen de Hoogstraat en de Noordstraat. In die steeg
was altijd wat te |
|
doen, want de buren van de Hoogstraat hadden lange
tuinen en aan de Noord-straat lagen korte tuinen met een schuurtje
op het end. Die tuinen kwamen allemaal op de steeg uit. En het was altijd
leuk om daar te zijn. Je kon er spelen en kijken naar de mannen die achter
zaten te werken. Je mocht dan met je vriendjes altijd binnenkomen. Het
was ook spannend om langs de tuin van Pureveen te lopen, want die hadden
een hele hoop meiden. Als er niets te doen was in de steeg, dan ging
je kijken bij het winkeltje van Brommetje. Daar zaten soms mensen voor
of achter, gezellig een biertje te drinken. Als dan Teus Kokkepit langs
kwam met het orgel dan liepen we mee. Dan gingen we het hele Sasje over
en dan kwamen er steeds meer jongens en meisjes bij. Als de oude Kroon
langs kwam met zijn ijscokar, was het helemaal feest voor ons. Had er
iemand een goeie dag gehad, dan werden alle kinderen getrakteerd op een
ijsje. Maar verder dan het Sasje mochten we niet komen. Als moeder gezegd
had: ‘niet naar de Eem en niet naar het spoor’, dan waagde
je het niet om verder te gaan. Als je moeder merkte dat je daar naartoe
was gegaan, kreeg je wel een draai om je oren.
Jan Wery |
|
Teus Dreuning, alias Teus Kokkepit. Hier staat hij met zijn orgel op
de Appelmarkt (foto 1938). |
|
De familie Karman, achter het huis, Eemstaat 32. De huizen uit dat rijtje
werden ongeveer begin 1980 onbewoonbaar verklaard. |
Daar zat muziek in 't Sasje | ||||
---|---|---|---|---|
Er waren veel mensen in de buurt die accordeon speelden zoals
Evert van de Brom, Jan Wery, Langras en Klomp en vele anderen. G.H.G. Lambrechts,
beter bekend als Bertus de accordeonist uit de Eemsstraat, was de beste.
Hij gaf professioneel les. Als de les begon, speelde meneer Lambrechts
eerst een stukje voor. Hij had ook een eigen club, waar ongeveer 30 jongens
en meisjes lid van waren. Iedere zondag kregen we les en dat was gratis.
Mijn opa speelde accordeon, dus ik moest het ook leren spelen van mijn
vader. In die tijd - dat was ongeveer 1950 - kostte een mooie accordeon
150 gulden. Hoe komt een Sassiaan aan zoveel geld? Mijn vader deed in
lompen en papier en perste het papier in balen. Hij spaarde al het papier
op en verkocht dat in Utrecht. Daar kocht mijn vader mijn eerste accordeon.
Al zijn zuur verdiende handelsgeld ging er in één keer
aan op. Die van Lambrechts waren fijne mensen. Je kreeg accordeonles
in de huiskamer. Een les kostte drie en een halve gulden. een Sassiaan |
||||
|
Zak op de rug en twee trappen op | |
---|---|
Mijn vader Kees Klomp was een bekende
figuur op het Sasje. Wat was hij voor een persoon. Om te beginnen: een
harde werker, vooral
als de boten moesten worden leeg gemaakt. ‘Zak op de rug’,
twee trappen op en dan bij Gerritsen naar binnen. Dat was hard werken en
dat zullen de oudjes nog wel weten. Maar mijn vader had ook een muzikale
knobbel. Toen het werk aan de Koppel een beetje minder werd, kwam hij op
het idee om een orgel te huren. Zo gezegd zo gedaan. Hij draaide het orgel
in Amersfoort, in Soest, in Baarn en in Hilversum. Maar hij wilde meer.
Hij kocht een accordeon en toen hij één of twee liedjes
kon spelen ging hij er de straat mee op. Hij werd straat-muzikant. Wat
een mooie tijd was |
|
dat. Mijn moeder kreeg het eindelijk een beetje ruimer.
Mijn oudste broer Kees
was drummer en mijn vader speelde samen met hem op heel veel bruiloften
en partijen. Er schiet mij nog een klein voorval te binnen. Ze speelden
eens op een feestje in Nijkerk. Na afloop ging de hele boel op de bakfiets
en op naar huis. Mijn broer |
|
fietste,
want vader Klomp had de nodige versnaperingen
op en kon dus niet fietsen. Eenmaal thuisgekomen gooide mijn broer het
zeil aan de kant: geen vader te zien. Dus ging hij dezelfde weg maar
weer terug. En ja hoor, in Hoevelaken lag Kees senior te slapen aan de
kant van de weg. Dat is één van de verhalen over mijn vader.
Ik zou er nog veel meer kunnen vertellen. Mijn vader is ook bij de KRO
op de radio geweest. Op dat moment was hij de oudste straatmuzikant van
Nederland.
Henk Klomp (geb.1932) |
|
Kees Klomp (1898-1986) achter zijn huis in de Gaslaan.
Op de achtergrond de directeurswoning van de gasfabriek. |
Je beseft pas later de leuke dingen | |
---|---|
In 1933 ben ik in het Sasje geboren
en tot juni 1941 heb ik daar gewoond. Als kind zag je, en dat besef je
pas later, hele leuke
dingen. Zoals het koeien drijven van ‘Buisje’ met z’n
vrouw en ‘Jantje Poep’. Jantje Poep ging met een koffer met
borstels, kammen en naaigerei langs de deuren. In mijn herinnering zie
ik nog dat grote huis staan vlak bij de spoorbomen. Dat hoorde bij de
gasfabriek. Daar lagen vaak stukjes cokes die we als kinderen bij elkaar
zochten, want
dan kon thuis de kachel extra branden. In het Sasje had je ook het winkeltje
van Opoe Krijnen. Ze liep met een stok. Ze verkocht snoep en als je een
cent had, kon je daar wat kopen. De grote kinderen zeiden dan: ‘een
centje stelen en een centje kopen’. Dat snapte je toen nog niet
zo, maar later des te beter. Je had ook Van Zomeren. Daar bakten ze gevulde
koeken en als er koeken waren verbrand, kreeg je die van de fabriek. Dan
schrapte je het zwart
eraf. Heerlijk! Verder was er nog een kruidenier waar
je vaak een boodschapje moest halen: een ei of een onsje |
|
suiker. Je had
het melkboertje Kuit
die op zijn achterplaats een soort putje had. Daar moest ik met een kan
naar
toe om melk te halen. Daarna ging het voetje voor voetje terug naar de
Gaslaan, waar wij woonden. Je probeerde niet te morsen, want dat was
erg. Ik denk aan Vial die naast ons woonde, die een groot duivenhok had.
De familie Smeele woonde
aan de andere
kant. Daar hielden ze kippen. |
|
Bertus Veenendaal, ofwel: ‘Buisje’. Hij kwam van de Teut, maar woonde in de dertiger jaren al op het Sasje. Hier levert hij koeien af bij slagerij v.d. Klashorst aan de Soesterweg. | |
Ik herinner me nog die keer dat ze aan het slachten waren en dat er toen
een kip zonder kop zo maar
bij ons door de tuin vloog. Als kind vond ik dat heel griezelig. In de
buurt woonden ook schoenmaker de Goede, de families Kuppen, Mossink,
Kapteijn en Kraan. En ook Opoe de Waal, die had zo’n kanten mutsje
op. Ik weet nog, dat als er ergens een huis leeg stond, er altijd wel
iemand was die er voor de lol ging ‘spoken’. Als kind durfde
je daar amper langs. Verder kon het er soms vreselijk stinken, want achter
het huis had je de ketels van de gasfabriek en aan de voorkant zat Polak.
In 1940 is mijn moeder overleden. Van de zes kinderen zijn de vier jongste
uit huis geplaatst. Mijn broers gingen naar een tehuis in Amsterdam en
ik ging naar het Maria-Internaat op de (latere) Noordewierweg. Eens in
de maand mocht ik op zondag na de kerk een paar uurtjes naar huis. Dat
is geen fijne tijd geweest.
D. van Wegen-Hamers |
De handel in groenten | ||||
---|---|---|---|---|
Hoewel het Sasje niet zo groot was, woonden er veel
groentehandelaren. Sommigen hadden een winkeltje, anderen gingen er
met de kar op uit. Op
deze foto, die op het Sasje is genomen, staat Lammert van den Hoek samen
met enkele klanten voor zijn kar. Hij heeft menig Sassiaan in armoedige |
||||
omstandigheden aan een aardappeltje geholpen.
Helaas is Lammert in 1957 op 43 jarige leeftijd
overleden. Zijn vrouw Mien van Rootselaar moest met haar gezin, dat toen
bestond uit vier zonen en drie dochters, alleen verder. Dat is haar goed
gelukt. Ze was een prachtvrouw.
de kinderen |
||||
|
||||
De kinderen Deijs op het speelveldje in de Noordstraat, naast
de kolenhandel van Van Burgsteden. Bovenste rij: Annie, Willie, Lenie (met
Ger op schoot) en Beppie. Onder: Willie en Jannie. |
||||
De rijwielzaak van Hilferink op de Eemstraat. Deze foto is circa 1919
genomen. Voor de zaak staat opa Hemmie Hilferink met zijn vrouw Margreet
Krijnen en kleine zoon Hemmie. (Hemmie is geboren in 1917 en ging later
in de bloemenhandel). |
||||
|
||||
Willem van Hoeijen eind jaren veertig in de tuin
van het huis aan de Hoogstraat 32. Op schoot nichtje Truus van Hoeijen.
Daarachter (v.l.n.r.)
Jopie Penning, dochter Jopie van Hoeijen en neef Jan van Hoeijen. Op
de achtergrond de ketels van de zeepfabriek. |
Het Sasje in de jaren '20 | ||||
---|---|---|---|---|
‘Met weemoed denk ik aan die prachtige zandkuilen,
het terrein waar nu de Erdalfabrieken en Bronswerk staan. Het was in onze
jonge jaren, één grote zandvlakte met hier en daar wat grasplekken,
vooral achter de melkfabriek van Sieperda. Er werd daar heel wat afgevoetbald.
In die zandkuilen kon de jeugd van ‘t Sasje de overtollige energie
volledig kwijt. Op de plaats waar nu het abattoir staat, lagen in onze
dagen enorme stapels takkenbossen, rijshout, vermoedelijk voor de beschoeiing
van de Eem. Je kon op die stapels klimmen, hutten bouwen of verstoppertje
spelen. Ik denk terug aan ‘t meertje midden in de zandkuilen.
Daar was het visjes vangen geblazen. Je zag er “schrijvertjes” en “schaatsenrijders” over het water schieten, enorme libellen vlogen rond. Je zag er verder waterjuffers, je kon in die plas pootje baden, ja zelfs zwemmen en ‘s winters gingen daar de schaatsen onder of kon je naar hartelust sleetje rijden. Niemand dacht aan vakantie, want al die dingen kon je daar vinden in ‘t Sasje ... de plaats waar ik geboren ben...’ Amersfoortse Courant 16-9-1976 |
||||
Het ‘Witte Bloemenhuisje’ op de voormalige
standplaats aan de Arnhemsestraat. |
||||
|
Crisistijd | |
---|---|
Ome Jan Staal werkte vroeger bij ‘De Standaard’ op
de Soesterweg. Daar stond hij ‘s morgens al vroeg in de bakkerij.
Daarna ging hij er dan met de handkar er op uit om brood te venten door
een deel van Amersfoort. Later is hij gaan werken bij het Smulhuis, de
bakkerij die zoveel jaren later is uitgegroeid tot de ABF, de Amersfoortse
Broodfabriek. Bij het Smulhuis hield ‘Jan de bakker’ zich alleen
bezig met het bezorgen van brood. De tijden waren toen bar slecht. In de
winter had Jan hulp nodig om de kar door de sneeuw heen te trekken. Wie
daarbij wilde helpen verdiende een gulden en een brood per dag. Mensen
die in de crisistijd alleen van een uitkering leefden, konden er zo iets
bij verdienen. Jan Staal was erg geliefd bij z’n klanten. |
|
Jan Staal de bakker (1922-1998). |
|
Johan Kasteel en Bes Staal in de Hoogstraat. (foto circa 1942). |
De eerste auto | |
---|---|
Na de oorlog verschenen er langzaam maar zeker ook
auto’s in het
Sasje. Wat een weelde was dat in de eerste tijd. Soms gingen vader en
moeder Wery een dagje uit naar het Puttense strand. Als ze dan met hun
kroost
wegreden, werd de auto nog eens extra volgeladen met de |
|
kinderen uit
de buurt. Dat was nog eens feest. Op de foto het Fiatje van de familie
Van
Zoeren. Teus had toen nog geen rijbewijs,
maar hij had de auto alvast gekocht. Die kon toch niet harder rijden
dan 40 km per uur. Teus zit in de auto en zoon Jan staat buiten. De foto is genomen in 1964 in de Hoogstraat. Toen was men al bezig met het slopen van het Sasje. Dat kan je zien aan het puin aan de linkerkant van de straat. Dat was sloopwerk van Van Gulik, de eerste sloper van het Sasje. In die tijd werden de stenen nog stuk voor stuk schoongebikt, omdat ze daarna opnieuw konden worden gebruikt. Op de achtergrond zie je de zeepfabriek, de ABM en Van Hoogevest. Jan Wery |
De Autoclub | |
---|---|
Veel jongens van het Sasje zijn later in het transport gegaan. De gekte
voor de auto zat er al heel jong in. Deze karretjes werden vroeger zelf
gemaakt met bij elkaar gezochte spijkers, een onderstel en wat hout. Alex
Klaverstijn staat hier vol trots bij zijn vrachtwagen-combinatie, half achter
hem verscholen |
|
kan je nog net Jantje Pennings zien. De jongen met de armen over elkaar is Gerrit Wijnen. In het tweede autootje zit Japie van de Kooy. In het achterste wagentje zie je Jopie Terschegget. Links Peter Jansen. (foto circa 1955). | |
Karel Klaverstijn (1936-1997) is zijn oude liefde
altijd trouw gebleven. Hij reed eerst voor het transportbedrijf van J.G.
van den Berg en later
bij Centropa. Hij ontving een oorkonde toen hij één miljoen
kilometer schadevrij gereden had. |
Amper 6 jaar en de wereld aan je voeten | ||||
---|---|---|---|---|
|
||||
Hendrik Polhout (geb.1916) had van de politie vergunning
om de auto’s,
die door onbekende eigenaars op parkeerplaatsen waren achtergelaten,
op te ruimen. Vijftig jaar geleden werd er nog gesloopt met de bijl.
De wrakken
werden ter plekke in elkaar geslagen. Op deze foto zijn vader Henk, en
zonen |
||||
Willem en Jaap Polhout aan het werk (foto circa 1955). | ||||
De rijdende slijpinrichting van Jaap Visser en zoon Willem in 1958. Jaap
staat rechts. |
||||
Mijn vader Jaap Visser (1892-1960),
is afkomstig uit Zwijndrecht. Hij diende als jong pompenier bij de Cavalerie
in Amersfoort en kreeg verkering
met Sassiane Hendrica van Vulpen. Hij trouwde met haar en bleef hier
wonen. Begin jaren veertig verhuisde ons gezin naar de Gaslaan. Jaap
was een erg
handige jongen en ook een all-round vakman. Hij kon alles maken, tot
boten aan toe. Hij had meerdere diploma’s en heeft jarenlang als
kleermaker op de Pauw gewerkt. In de crisistijd was er in het slijpersvak
toch meer
te verdienen. Hij is begonnen met een ouderwetse slijperskar, maar daar
hebben we geen foto van.
Henk Visser |
Herinneringen aan de oorlog | ||
---|---|---|
Een paar maanden vóór de bevrijding kwamen
er iedere middag om één uur bommenwerpers. Hun doel was
de gasfabriek en de wagenwerkplaats aan de Soesterweg. We zagen zo de
bommen
vallen en kropen vol angst in de kelder. In de nacht van 17 op 18 april
1945 werd ik met bed en al wel een meter de lucht in gegooid, al de ramen
waren gesprongen. Wat was er gebeurd?
De Canadezen naderden Amersfoort en nu hadden de Duitsers de spoorbrug bij de Koppelpoort opgeblazen. Kolenhandelaar Van IJken met zijn vrouw werden door de luchtdruk met bed en al door het plafond naar beneden gekwakt; ze hebben het overleefd. L. van Drie-Vreekamp |
||
De spoorbrug werd in april 1945 door de Duitsers opgeblazen. |
||
|
De Gaarkeuken | |||||
---|---|---|---|---|---|
‘Mijn vader heeft in de gaarkeuken gewerkt. Hij was
kok en moest het eten koken. Bij mijn vriendinnetje thuis hadden ze armoe
en daar hadden ze honger. Ik kende de plaats van het hok, waar de aardappelen
ingegooid werden. D’r liep zo’n trapje langs. Het was pas gevuld.
Ikzelf hoefde niets, want mijn vader bracht altijd wel wat mee. Ik zei
tegen mijn vriendinnetje: ‘jij moet op de uitkijk’, want zij
dorst niks. En toen zei ik: ‘dan klim ik erop en dan zal ik voor
jullie aardappels pakken. Als er iemand aankomt moet je waarschuwen.’ Mooi
niet.
Ik ben door zo’n bewaker naar beneden gehaald, van het dak af en ik kreeg toen op mijn donder van mijn vader. Ik zeg: ‘ ze hebben honger!’ Ja, zegt mijn vader, ‘maar je waagt wel het hele gezin d’r aan.’ M. Montauban-Vissser |
|||||
De gaarkeuken was gebouwd op het terrein van de gasfabriek in het verlengde
van de Gaslaan en werd op 21 maart 1941 in gebruik genomen. Op 29 november
1945 is het gebouw door een bom verwoest |
|||||
|
De Canadezen komen | ||||
---|---|---|---|---|
In 1945, onmiddellijk na de oorlog, is er een buurtvereniging
opgericht in de Gaslaan. De foto is gemaakt ter gelegenheid van het bevrijdingsfeest.
De buurt was versierd met erehagen. De Canadezen hebben toen voor het eten
gezorgd. Die Canadezen waren gelegerd voorbij de Gaslaan, in de fabriek
van Polak Frutal Works. Hier volgen een paar namen. Het eerste kind van de voorste rij (midden) is Adrie Flos. Links achter zijn blonde koppie zie je nog net het smoeltje van Gerda Teters. Tussen kind drie en vier van die rij zit Dienie Bouwman (het meisje dat naar rechts kijkt). Een paar rijen achter Dienie (iets naar rechts) vallen twee meisjes op die lichte kleren dragen. Links (met ceintuur) is Aartje Vink; rechts daarachter haar zusje Riekie Vink. De staande grote jongen (aan de linkerkant van de foto) is Peli Meijer. Daarnaast staan Corri Mossing en Bart Veenendaal. |
||||
Bevrijdingsfeest 1945, hoek Eemstraat - Noordstraat.
Op het versierde wagentje was een bord aangebracht met de tekst: ‘Hongerend
Nederland ontvangt voedsel’. Het meisje bij het wagentje ben ik.
Frieda Jansen-Wisgerhof |
||||
|
Het gewone leven | ||||
---|---|---|---|---|
Na de oorlog begon het gewone leven langzamerhand
weer op gang te komen. De schepen met graan meerden weer aan, ook schepen
met cocos waaruit olie
werd geperst. De olieslagerij draaide op volle toeren, in ploegendienst,
van ‘s morgens zes uur tot ‘s avonds tien uur. Het graan werd
tot meel vermalen en onder de knecht die hun ruggen kromden en de zware
zakken van hun schouders op de vrachtwagens lieten glijden waren ook weer
de mannen van het Sasje, de Koppelgasten. Na afloop van het werk gingen
ze vaak in het schipperscafé van Krijnen bij de Koppelpoort of bij
Henk Rinkel in café ‘Onder de Linden’ een neutje of
biertje pakken.
Op zestigjarige leeftijd overleed mijn vader, plotseling. Hij werd thuis opgebaard, Onder degenen die mijn moeder en ons kwamen condoleren en afscheid nemen van mijn vader, waren ook de mannen van het Sasje, de Koppelgasten. L. van Drie-Vreekamp |
||||
|
||||
|
||||
Stien Burgsteden van de kolenboer uit de Noordstraat met
haar oudste kleindochter Stien. Opoe Burgsteden is geboren in 1876 en 97
jaar geworden. Ze had 9 kinderen en 65 kleinkinderen. |
||||
|
||||
|
De Wery Boys | |
---|---|
Het eerste en tweede elftal van de ‘Wery Boys’ werden
in 1971 kampioen. Op een vrachtwagen zijn ze door de stad naar het Sasje
gereden. Ook de zomeravondcompetitie was een grandioos succes. Behalve de spelers en de supporters staan op deze foto ook de bestuursleden en de technische staf. Achter |
|
links zien we achtereenvolgens mevr. Berghuis, H. Wery, Rabbi Kapteijn en de heer Berghuis. Daarvoor
zit Jacques Stuivenberg, de trainer van het eerste. Wery was trainer van
het tweede. Evert Vis was voorzitter en Rabbi Kapteijn penningmeester.
Rechts staat mevrouw Wery. De twee dames in het gezelschap zorgden voor
de kleding. |
Een clubhuis voor het Sasje | |
---|---|
Het is begonnen in 1950. Er kwam een meneer uit
Rotterdam bij ons thuis, die daar een gesprek had met de secretaris van
de speeltuin, die op het
hoekje van de Gaslaan zat. Ik was toen een jaar of veertien, vijftien
en werkte nog bij de Phoenix. Toen ik van mijn werk thuis kwam, vroeg
die
meneer Menger, want dat was zijn naam, of er jongens waren die zouden
willen helpen een gebouw op te knappen, dat dan een clubhuis zou kunnen
worden.
Op 10 mei waren wij met 21 jongens en een paar vaders aanwezig in het
oude distributie-kantoor van Plantsoen West. Op die eerste avond werd
er uitleg
gegeven over wat er gedaan zou moeten worden. Er werd ons ook gevraagd
om meneer Menger ‘meester’ te noemen, want dat was wat gemakkelijker.
Een paar dagen later kwam er nog een ‘meester’ bij uit Amsterdam,
de heer Vonk. Onder leiding van die twee hebben wij jongens van het Sasje
tussen 15 mei en 29 juli het gehele gebouw dat totaal vervuild en vervallen
was, keurig ingericht en afgewerkt. Veel werk werd natuurlijk gedaan door
de leiding, maar ‘s avonds waren wij er ook. En toen moest dat gebouw
geschilderd worden, en daarbij mochten we ook helpen. Op onze manier. Daar
waren ook Theo du Crock en Henkie Klomp bij. Als dank zijn er die zomer
twee kampen geweest speciaal voor de jongens die deelgenomen hadden aan
de voorbereidingen van het clubhuis. Het eerste kamp werd gehouden van
23 tot 29 juli te Amerongen, voor 25 jongens van 12 tot 15 jaar. Het tweede
kamp was van 31 juli tot 5 augustus. Toen waren er 18 deelnemers. Daarna
is er nog ontzettend veel werk verzet om het clubhuis klaar te krijgen
voor de officiële opening.
Andries van Dijk |
|
Op zaterdag 14 oktober 1950 werd ons
clubhuis dan eindelijk door burgemeester Molendijk officieel geopend.
Bij die gelegenheid kregen
10 jongens uit de handen van de burgervader een gratis lidmaatschap voor
het eerste jaar aangeboden. Op deze foto staan (v.l.n.r.) |
|
burgemeester Molendijk, meester Menger, Sjaak Wery, Bertus Veenendaal en Andries van Dijk. |
|
We hebben vooral die eerste jaren erg genoten van ons clubhuis. |
Pinksterkamp | |
---|---|
Klaar voor vertrek naar het Pinksterkamp in Overberg. Boven links: Joop Teters, rechts Peter van Ee. Onder links: Kootje Jagtenberg, ook wel genaamd ‘de Kachelpiep’. De jongens staan hier voor de deur van het clubhuis Plantsoen West. Later stond hier het postkantoor. dat nu alweer is afgebroken (foto circa 1954). |
Busreisje naar het Zwarte Woud | |
---|---|
Na jaren gingen we met het clubhuis
ook eens een buitenlandse reis maken. Dat was de eerste keer van ons
leven. We zijn toen naar Wiesbaden
geweest. We moesten er een heel jaar voor sparen en we kregen buitenlands
geld. Jan Wery: ‘ik vergeet het nooit meer. Ik moest van mijn moeder
een takelwagen voor Kees meenemen, dat speelgoed kon je nergens krijgen.’ Andries
van Dijk: ‘Ik weet nog dat de jongens het dorp in mochten en meester
Menger zei: jij gaat mee, en je zorgt dat ze geen bier drinken! Nou vooruit, één
biertje dan. Dat liep natuurlijk helemaal uit de hand.’ Jan Wery: ‘maar ik was niet mee hoor, ik zat gewoon in het kamp. Ik was pas veertien. En toen zei Menger: jongens gaan jullie eens kijken waar ze blijven. Het was al donker, en we wisten heg noch steg. Toen hoorden we daar in de verte een klap en gerinkel. We wisten meteen: daar zaten ze! (Dat was één van de jongens van Snijders die een deur dichtsloeg...) |
|
Op de foto o.a. Joop Teters, Joop van Putten, Henkie en Bertus
Staal, Marietje van Beekhoven, Peter van Ee. Achteraan (tweede van links)
meester Boereboom (foto circa 1956). |
Feest in Amicitia | ||||
---|---|---|---|---|
De brief van het jeugdige feestcomité. Organiseren konden ze op het Sasje wel. | ||||
Het eerste lustrum van het buurthuis werd gevierd
op 27 april 1955 in de grote zaal van Amicitia. Voor de kinderen was
het feest ‘s middags. ‘s
Avonds was het feest voor genodigden en ouders. Opgevoerd werd toen het
spel ‘Vijf jaar clubhuisleven’. Na de pauze was er het optreden
van circus ‘Olifant’. Bijna iedereen van het Sasje deed er
aan mee.
Op die avond kwam ook het bericht dat er een nieuw clubhuis zou worden gebouwd. Dat zou de Schakel worden, verderop in het Soesterkwartier. |
||||
|
||||
|
De moeders en de schakel | |
---|---|
Dit is een afbeelding van de vlag van ‘de Schakel’.
Die vlag is gemaakt door de moederclub van zuster Jo Adriaans. Bij het
feest van het clubhuis ‘Plantsoen West’ dat in Amicitia is
gevierd, werd de nieuwe vlag aan het bestuur van het clubhuis aangeboden.
Kort daarna is het clubhuis aan de Soesterweg gebouwd. Op 21 april 1956
werd de nieuwe vlag voor het eerst gehesen. De moeders zijn in die jaren
ook een paar keer op kamp geweest. Het eerste kamp was in Otterlo. Het
jaar daarop was er een moederkamp in Amerongen. |
|
Voor ‘de Duiventil’ te Nunspeet,
circa 1957. Vooraan (derde en zesde kind van links) Henkie en Jopie van
den Hoek. Op
het hoekje rechts: Sientje Wery. Op de tweede rij (tweede van links)
opoe Gouw. |
|
Op de achterste rij (vierde van links) Kee van den
Hoek-Gouw. De laatste drie (v.l.n.r.) Jo Wery-Staal, zuster Jo Adriaans
en een leidster.
(bron: zuster Jo Adriaans, geb. 1919) |
Eerbetoon aan Sassiane Tante Kee | ||
---|---|---|
Tante Kee woonde in de Eemstraat 26(10).
Het huis stond niet langs de straat. maar meer naar achteren, tegen de
grote gashouder aan,
in de ‘Zwartesteeg’. Het was één van de oudste
huizen van het Sasje. Electra was er nog niet. Tot ver na de Tweede Wereldoorlog
hebben wij het moeten doen met gasverlichting in de Zwartesteeg. Er was één
grote waterpomp voor de drie gezinnen die daar naast elkaar woonden.
Als de winter voor de deur stond, moest de pomp worden ingepakt met stro
en
dat stro moesten wij zelf gaan halen bij Klomp op het Smallepad. Tante
Kee was een geschenk uit de hemel voor ons en voor het Sasje. Ze stond
voor de duvel en zijn malle moer, voor wie dan ook en voor iedereen klaar.
Op de foto zien wij haar als de oppas voor haar kleinkinderen. Want de
vrouwen moesten naar het werk. |
||
Achter de Eemstraat in de Zwartesteeg. |
||
|
Klompen en cokes voor het Sasje | ||||
---|---|---|---|---|
|
||||
|
||||
|
||||
|
Een monument voor onze ouders | ||||
---|---|---|---|---|
De familie C. Terschegget woonde in de Eemstraat 62. Onze vader was een
bouwvakker met hart en nieren. Hij werd ook wel grote Arie genoemd. Ons
gezin bestond uit vier dochters en vijf zonen. Menig Sassiaan zat achter
die meiden aan. Vader Terschegget was een harde werker en hield veel van
zijn gezin. Als hobby hield hij postduiven, zoals zo velen van het Sasje.
Onze moeder, Gerrie Poort, had heel wat te stellen met het grootbrengen
van al die kinderen. Door lief en leed samen met alle bewoners van het Sasje te delen is het hen goed gelukt. Wij, kinderen van de Sassianen, hopen misschien met medewerking van de gemeente een monumentje neer te zetten op de plaats waar het Sasje heeft gestaan. Als er mensen zijn, die zo iets verdiend hebben, dan zijn het toch zeker de Sassianen wel. |
||||
|
||||
|
||||
‘Hij vloog als één
van de beste van de buurt’ Jan van den Hoek, bijgenaamd ‘Mammetje’, uit de Noordstraat is de stratenmaker van de familie en een goeie! Maar zijn hart heeft hij vooral aan duiven verpand. Dit is zijn duivenplatje. D’r waren er heel veel |
||||
op het Sasje die duiven hielden. De anderen zeiden dan van zo’n duivenmelker: ‘hij
vliegt als één
van de beste van de buurt’.... maar daar moet je maar niet
naar luisteren, dat was gewoon de kift. |
||||
Een graantje
meepikken ... Opa Roel van den Hoek (1891-1956) heette eigenlijk Philippus, maar iedereen noemde hem Roel. Hij was groentehandelaar en stond altijd in Barneveld, vlak bij de toren van Jan van Schaffelaar. Later ging |
||||
hij vier keer per
week ‘s morgens vroeg de duiven voeren bij de Kamperbinnenpoort.
Dat voer veegde hij op bij Van Nieuwenhuizen op de kade aan de Kleine
Koppel, maar dat deed
zo’n beetje iedereen wel op het Sasje (foto circa 1953). |
||||
... en het voederen Dan heb je ook nog Henk ‘de Snor’. Dat is een broer van ‘Mammetje’. Hij is getrouwd met Betje Snijders. Hij heeft nu een hele ‘menagerie’ op het vroegere Sasje. Toch eigenlijk jammer dat dit aparte plekje er straks niet meer is. Op deze foto mogen kleinzoon Danny en |
||||
neefje Ronald helpen met
voederen. Een schoondochter en kleine Henk zijn ook van de
partij (foto circa 1996). |
We hebben er altijd met plezier gewoond | ||||
---|---|---|---|---|
Toen ik 4 jaar was, zijn wij naar de Eemstraat 41 verhuisd.
Dat was in 1940. De familie G.J. Berendse bestond uit vader en moeder en
drie kinderen: zoon Martin, mijn zuster Mien en ik Francien. Mijn bijnaam
was Pukkel. Als mijn moeder me riep bij mijn gewone naam kwam ik niet.
Riep ze Pukkel, dan was ik er. Ik weet nog, dat we naast de familie Den
Baas woonden. Als die er een dag niet waren, nam ik het driewielertje uit
de schuur en ging ik fietsen. We hebben er de oorlog meegemaakt. Toen ik
ging trouwen, hebben we een jaar boven mijn schoonouders gewoond. Daar
is de eerste zoon geboren. Daarna zijn we weer in de Eemstraat komen wonen,
nu op nummer 47, (vroeger de winkel van Krijnen). Daar zijn de andere drie
jongens geboren Wij hebben er dertien en een half jaar gewoond. Toen moesten
de huizen worden gesloopt . Wij hebben er altijd met plezier gewoond. F. Vivié-Berendse |
||||
De families van G.J. Berendse en A.H. Vivié op de foto voor
het huis aan de Eemstraat 47. (Vroeger de winkel van Krijnen) |
||||
Gerard en Riet van de Coterlet voelden
zich zo thuis in de Eemstraat dat toen hen voor de verhuizing werd gevraagd
waar ze wilden
wonen, ze zeiden: 'Zo dicht mogelijk bij de Eem.' |
||||
|
||||
Na verloop van tijd zijn de huizen Eemstraat 2, 4 en 6 opgekocht en omgebouwd tot fabriekshallen. | ||||
De galvaniseerinrichting van Kamphorst aan de Eemstraat 2,4
en 6. Na de sloop van het Sasje is de firma Kamphorst verhuist naar het
bedrijventerrein van Nieuwland. |
||||
|
||||
Op Koninginnedag voor de groentewinkel van Henk Buddingh
in de Eemstraat. (V.l.n.r.) Cor en Alex Klaverstijn, Jan Karreman, een
vriendin van Riekie, Gerrit Klaverstijn, Rieke Van de Coterlet, Co den
Ouden, (buurvrouw) mevrouw Van de Coterlet, Dick en Wim Berghuizen. |
Niet alleen maar rozegeur | ||||
---|---|---|---|---|
Wij woonden in een bedrijfswoning van
Polak Frutal Works op de hoek van de Eemstraat en de Nijverheidsweg.
Onze voordeur was aan
de Eemstraat. Het fabrieksterrein lag aan de Nijverheidsweg. Bij ons
aan de overkant zat de groenteveiling en dan had je daar ook nog Bronswerk
en Eysinck in de buurt. Het stonk er naar van alles. Je zag het ook aan
ons huis: de verf bladderde er vanaf. Als ik thuis mijn kinderwagen achterliet,
dan ging het chroom eraf, zo slecht was die lucht. Mijn moeder had altijd
een stukje raam open, en de gordijnen waren in het midden gewoon verrot.
Al die bedrijven gaven luchtjes af, maar Polak Frutal Works stond er
voor
bekend. Als ik naar de tandarts ging en ik trok mijn zondagse goed aan,
dan zei hij: ’ha Frutal Works!’. Aan die lucht waren wij
wel gewend, maar vreemde mensen roken dat. Dat was gewoon zo.
Jopie Prins-van Hoeijen (interview). |
||||
|
||||
Jopie van Hoeijen bij de motor van haar vriendje, opzij van
het ouderlijk huis. Op de voorgrond de spoorrails van de Nijverheidsweg.
Links het gebouw van de groenteveiling (foto circa 1960). |
De Gasfabriek | ||||
---|---|---|---|---|
Wij zaten daar rondom in de fabrieken: Polak, Fruital Works,
de gasfabriek. Stinken, niet normaal. Maar niemand maakte zich daar druk
over. Je hoorde de mensen niet. Onze kauwgom, dat bestond uit teer! Dat
plukte je gewoon ergens vanaf, daar ging je op kauwen, dat was onze kauwgom.
Daar zat daar achter bij de gasfabriek ook allerlei troep in de grond,
en wij als kind daar maar hutten bouwen. Dat scheelde ons niks, je wist
het ook niet.
Andries van Dijk |
||||
In de tuin achter het huis Gaslaan 71. Als je toen de was
binnenhaalde was die meteen al weer vuil. Op dit kiekje zie je mevrouw
C. Dijkhuizen met de kinderen van buurman Van de Brom. |
||||
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
|
In afwachting van een nieuwe toekomst | |
---|---|
Op 1 juli 1992 verscheen deze foto in de Amersfoortse Courant.
De foto is genomen vanaf de tweede silo van de Cova aan de Grote Koppel.
In de periode tussen 1960 en 1992 is het Sasje en de omliggende bebouwing
bijna geheel afgebroken. |
|
Op de voorgrond staat nog het gebouw
van drukkerij Reproka. Iets daarachter het laatste huis van het Sasje,
Hoogstraat nummer 10, dat in 1998 werd gesloopt. |
Reproka Visuele Communicatie | |
---|---|
In 1975 kwam Reproka vanuit de binnenstad
naar de Kleine Koppel, aan de rand van het Sasje. Het bedrijf bestond
toen precies 30
jaar. In 1984 verdwenen de markante silo’s van Van Nieuwenhuizen.
Langzaam maar zeker zagen we het Sasje om ons heen verdwijnen. Uiteindelijk
zal ook het pand van Reproka na ruim 25 jaar afgebroken worden. Op een
nieuwe locatie in Calveen gaat Reproka verder. Op weg naar een nieuwe toekomst… |
|
De situatie aan de Kleine Koppel in 1974, voordat er met
de bouw van het huidige pand van Reproka begonnen was. |
|
In 1976 stonden de silo’s van
Van Nieuwenhuizen nog aan de Kleine Koppel. Deze werden, niet geheel
probleemloos, in februari
1984 opgeblazen. In de haven was het toen nog een drukte van belang. |
Het Sasje-comité in actie | |
---|---|
Op 8 juli 2000 hebben de jongens van ‘t Sasje een boottocht
gemaakt door Amersfoort. Het was een goede manier om al vóór
de reünie weer in contact te komen met de mensen van het Sasje.
Na afloop zijn we gezellig met zijn allen wat gaan drinken in de binnenstad. |
|
Er verschenen artikelen over het Sasje
in de Amersfoortse pers en Sjef Bode van Omroep Amersfoort interviewde
het comité. |
De reünie | ||
---|---|---|
De reünie werd
gehouden op zaterdag 30 september in de zaal van de Speeltuinvereniging |
||
‘Het Soesterkwartier’. Er waren meer dan vierhonderd bezoekers. Het was zo vol dat de jonkies buiten moesten blijven staan. Wethouder de Wilde kwam ook | ||
op bezoek en heeft ons beloofd, dat
de naam van het Sasje behouden zal blijven. |
||
Niet alleen uit Amersfoort, maar ook
uit heel Nederland, tot zelfs vanuit Zwitserland hebben Sassianen de
reünie bezocht. |
||
|
||